Een nachtje naar het strand
85.000 anderen en ik brengen de nacht door op het strand van Barcelona. Het is 23 juni, Sant Joan, San Juan, de kortste nacht van het jaar, het begin van de zomer, la Nit del Foc, de nacht van het vuur. Op strand en boulevard hier en daar wat vuurpijlen, maar vooral knallen, overal. Jochies zijn het die de rotjes aansteken en gooien, liefst vlak bij je voeten. Ik heb de wondjes nog op m’n been, rot-jochies.
Al weken horen we de knallen om ons heen, en oorverdovend zijn ze, zoals alles en iedereen in Barcelona veel lawaaieriger is dan elders.
Massaal hebben we ons vanavond laten aanvoeren door de metro en massaal lopen we naar zee. En daar heeft een massa al aardig bezit genomen van het strand. In groepen zitten ze er, met picnicmanden, koeltassen, plastic tassen vol drank en eten. De laatste supermarkt tussen stad en strand doet goede zaken en is, net als de restaurants onderweg, de hele nacht open.
Ik heb er een beetje tegenop gezien om in m’n eentje hier naar toe te gaan, maar ik wilde dit festijn niet missen. En ik vind het prima om wat rond te lopen, te hangen over een balustrade en mijmerend rond te kijken. Er gebeurt niets spectaculairs maar er hangt een lekkere sfeer.
Ook in Spanje mag drinken in het openbaar niet, maar nu is het één groot café. Barcelona verzamelt zich op het strand. En op de boulevard.
Een Zuid-Amerikaanse familie heeft bezit genomen van een bank door er een tafelkleed overheen te draperen en er plastic dozen met heerlijkheden op te zetten.
Het is half twaalf, er zijn nog uren te gaan, maar nu al zijn de noodwc’s overstroomd en staan er lange rijen voor te wachten. Het is er een gezellige babbelpartij.
Podia zijn klaargezet, hier en daar een extra strandtent. Rookflarden en kruitdampen prikkelen in de neus. De illegale ambulante nering is volop aanwezig met knipperlichtbloemetjes, kleurige ballonnen en vooral veel blikjes bier.
Uit luidsprekers komt een stem die in het Catalaans, Spaans en Engels instructies geeft: welkom op onze stranden, maar zorg ervoor dat je om 6 uur weer weg bent want dan komt de schoonmaakploeg om het strand voor de gewone badgasten netjes te maken.
Een man zeult met een volgeladen boodschappenkar door het mulle zand, met een grote familie in z’n kielzog. Ook kinderwagens worden overvol door het zand getrokken, of er nog kinderen in zitten, is niet te zien.
Brandweerlieden staan paraat, een paar Rode Kruiswagens met hulpverleners ook. Eén van hen sleurt een tegenstribbelend jochie naar z’n ouders, omdat hij z’n rotjes te dicht bij de mensen afsteekt, maar z’n ouders zijn niet onder de indruk.
Steeds meer mensen wagen zich in het water, in de verlichte duisternis zijn het net dolfijnen.
Onder de douche wast een jongetje kleumend het zand van zich af.
De meeste mensen zitten of liggen gewoon op het zand, maar een wat ouder echtpaar zit hoog op plastic tuinstoelen. Ze hebben een parasol in het zand geprikt om hun territorium af te bakenen.
Een man zit op het randje van een houten vlonder een sigaretje te roken. Dan legt hij z’n sigaret neer, buigt z’n hoofd en braakt, heel rustig. Even later probeert hij z’n sigaretje weer, maar dat is nog te snel en weer buigt hij z’n hoofd. En zo gaat het een paar keer. Ik heb nog nooit iemand zo beschaafd zien braken.
Het is inmiddels één uur.
Ik hang over de balustrade. Op het strand steekt een man een vuurpijl aan maar de lont dooft en honend lacht een groepje Aziaten hem uit, maar dan stijgt er toch een prachtvuurpijl op. Ik ga nooit meer chinees eten.
Een man naast me vraagt in het Engels waar ik vandaan kom, ik antwoord hem in het Spaans, en hij? Hij is Pakistaan, dat dacht ik al. Hij woont zeker in de Raval? Inderdaad, hij heeft er een locutorio waar je kunt internetten en bellen, heeft hij me daar niet ’s een keer gezien? Het lijkt een goedkope versiertruc, maar het is waar, hij komt me nu ook bekend voor. Wil hij niet liever naast z’n vriend links van me staan? Nee, zegt ie, blijft u maar, ik heb veel respect voor ouderen. Ik kan hem wel slaan.
Nog een tijdje loop ik wat rond en dan ga ik weer richting metro. Nog steeds komen de mensenstromen naar zee toe, plastic zakken in de hand. Ik zie ze opeens als de stromen keizerpinguins die eindeloze groepstochten maken naar de zee voor voedsel en dan weer terug.
Bij de metro staan de rijen tot ver op de stoep. Ik neem een Bicing-fiets en rijd middenin de nacht naar huis, van knal naar vreugdevuur en van kruitdamp naar dansende menigte. Wat een nacht.
(laat je je mobieltje achter? je tas? EN JE AFVAL?)
De volgende dag lees ik dat het nachtje op het strand vrij rustig is verlopen: dat er 41 min of meer ernstig gewonden zijn al of niet met ‘amputaciones’, dat het gros van de gewonden minderjarig is, dat er bij de alcoholcontroles op de weg maar vier mensen dronken achter het stuur zaten, en dat er 27 ton rotzooi van het strand is gehaald.
Al weken horen we de knallen om ons heen, en oorverdovend zijn ze, zoals alles en iedereen in Barcelona veel lawaaieriger is dan elders.
Massaal hebben we ons vanavond laten aanvoeren door de metro en massaal lopen we naar zee. En daar heeft een massa al aardig bezit genomen van het strand. In groepen zitten ze er, met picnicmanden, koeltassen, plastic tassen vol drank en eten. De laatste supermarkt tussen stad en strand doet goede zaken en is, net als de restaurants onderweg, de hele nacht open.
Ik heb er een beetje tegenop gezien om in m’n eentje hier naar toe te gaan, maar ik wilde dit festijn niet missen. En ik vind het prima om wat rond te lopen, te hangen over een balustrade en mijmerend rond te kijken. Er gebeurt niets spectaculairs maar er hangt een lekkere sfeer.
Ook in Spanje mag drinken in het openbaar niet, maar nu is het één groot café. Barcelona verzamelt zich op het strand. En op de boulevard.
Een Zuid-Amerikaanse familie heeft bezit genomen van een bank door er een tafelkleed overheen te draperen en er plastic dozen met heerlijkheden op te zetten.
Het is half twaalf, er zijn nog uren te gaan, maar nu al zijn de noodwc’s overstroomd en staan er lange rijen voor te wachten. Het is er een gezellige babbelpartij.
Podia zijn klaargezet, hier en daar een extra strandtent. Rookflarden en kruitdampen prikkelen in de neus. De illegale ambulante nering is volop aanwezig met knipperlichtbloemetjes, kleurige ballonnen en vooral veel blikjes bier.
Uit luidsprekers komt een stem die in het Catalaans, Spaans en Engels instructies geeft: welkom op onze stranden, maar zorg ervoor dat je om 6 uur weer weg bent want dan komt de schoonmaakploeg om het strand voor de gewone badgasten netjes te maken.
Een man zeult met een volgeladen boodschappenkar door het mulle zand, met een grote familie in z’n kielzog. Ook kinderwagens worden overvol door het zand getrokken, of er nog kinderen in zitten, is niet te zien.
Brandweerlieden staan paraat, een paar Rode Kruiswagens met hulpverleners ook. Eén van hen sleurt een tegenstribbelend jochie naar z’n ouders, omdat hij z’n rotjes te dicht bij de mensen afsteekt, maar z’n ouders zijn niet onder de indruk.
Steeds meer mensen wagen zich in het water, in de verlichte duisternis zijn het net dolfijnen.
Onder de douche wast een jongetje kleumend het zand van zich af.
De meeste mensen zitten of liggen gewoon op het zand, maar een wat ouder echtpaar zit hoog op plastic tuinstoelen. Ze hebben een parasol in het zand geprikt om hun territorium af te bakenen.
Een man zit op het randje van een houten vlonder een sigaretje te roken. Dan legt hij z’n sigaret neer, buigt z’n hoofd en braakt, heel rustig. Even later probeert hij z’n sigaretje weer, maar dat is nog te snel en weer buigt hij z’n hoofd. En zo gaat het een paar keer. Ik heb nog nooit iemand zo beschaafd zien braken.
Het is inmiddels één uur.
Ik hang over de balustrade. Op het strand steekt een man een vuurpijl aan maar de lont dooft en honend lacht een groepje Aziaten hem uit, maar dan stijgt er toch een prachtvuurpijl op. Ik ga nooit meer chinees eten.
Een man naast me vraagt in het Engels waar ik vandaan kom, ik antwoord hem in het Spaans, en hij? Hij is Pakistaan, dat dacht ik al. Hij woont zeker in de Raval? Inderdaad, hij heeft er een locutorio waar je kunt internetten en bellen, heeft hij me daar niet ’s een keer gezien? Het lijkt een goedkope versiertruc, maar het is waar, hij komt me nu ook bekend voor. Wil hij niet liever naast z’n vriend links van me staan? Nee, zegt ie, blijft u maar, ik heb veel respect voor ouderen. Ik kan hem wel slaan.
Nog een tijdje loop ik wat rond en dan ga ik weer richting metro. Nog steeds komen de mensenstromen naar zee toe, plastic zakken in de hand. Ik zie ze opeens als de stromen keizerpinguins die eindeloze groepstochten maken naar de zee voor voedsel en dan weer terug.
Bij de metro staan de rijen tot ver op de stoep. Ik neem een Bicing-fiets en rijd middenin de nacht naar huis, van knal naar vreugdevuur en van kruitdamp naar dansende menigte. Wat een nacht.
(laat je je mobieltje achter? je tas? EN JE AFVAL?)
De volgende dag lees ik dat het nachtje op het strand vrij rustig is verlopen: dat er 41 min of meer ernstig gewonden zijn al of niet met ‘amputaciones’, dat het gros van de gewonden minderjarig is, dat er bij de alcoholcontroles op de weg maar vier mensen dronken achter het stuur zaten, en dat er 27 ton rotzooi van het strand is gehaald.
Reacties
hoe was barcelona na de overwinning op duitsland, nancy?
heel veel plezier in de pyreneen met floor, peter en nikki!
groetjes, kristel