Thuis 3x
Waterkoker, theepot, thermoskan, ze staan weer op een aanrecht. Ik heb thee gezet, ik ben weer thuis. Voor de derde keer in 8 maanden Barcelona ga ik me ingraven in een nieuwe behuizing en omgeving.
Eerlijk gezegd was thee zetten niet m’n allereerste handeling in dit nieuwe huis. Toen deze zondagmorgen alle zeventien rugzakken, tassen, manden en zakken binnen stonden, was het eerste wat ik deed, mijn computer aansluiten op het internet. Zo neem ik de wereld en tegelijkertijd m’n thuis overal mee naar toe. Ben ik verslaafd? Ja, absoluut. Aan dat kontakt met de wereld en aan de verrassingen die ik tegenkom op mijn cyber-reizen.
Het is wel weer even afkicken en wennen. Het adembenemende uitzicht over zee, stad en bergen, heeft plaatsgemaakt voor stevige huizenblokken met balkons en dichte ramen vlak tegenover me.
Extravert tegenover introvert. In Barceloneta werd ik door de weidsheid als het ware naar buiten getrokken, als een vogel scheerde ik over de stad. Hier is alles naar binnen gekeerd, ook de balkons zijn massiever. Het is architectuur voor regenachtige dagen waarop je je nestelt met een boek op de bank en je niets van de buitenwereld wilt weten.
Aan het begin van de avond komt F m’n nieuwe omgeving inspecteren. Ze heeft aan de overkant een cafetaria met foto’s van smakelijk uitziende maaltijden gezien en het lijkt haar een goed idee als ik daar maar meteen m’n stamcafé van maak: voor ’s ochtends met koffie en krant.
Het blijkt een van de vele door Aziaten overgenomen gelegenheden te zijn, inclusief Spaanse menu’s en klandizie. Er zitten prettig veel mensen aan de tafeltjes en we geven onze bestelling door: F wil absoluut ongezond eten en neemt frieten met varkensvlees en gebakken ei, ik prefereer een biefstukje met salade en frieten.
En dan begint de worsteling met snijden en kauwen: m’n vlees blijkt vol zeen te zitten.
Wat doe je dan, ga je meteen klagen? Nee, je snijdt en kauwt dapper door, want misschien is het maar een klein stukje met zenen en je bent tenslotte geen zeurpiet.
Maar het is hopeloos, dit biefstukje valt niet te eten. Toch maar klagen dus.
Ik: het spijt me maar dit vlees is niet te eten, kijk maar, allemaal zeen.
Zij: ja, als u dat meteen had gezegd …
Ik: maar ik wilde toch eerst alles uitproberen.
Zij: ja, maal u zit hiel al een half uul te eten …
Ik: hoe kon ik nou weten dat de hele biefstuk oneetbaar was.
Zij: maal wij klijgen het vlees gesneden bezolgd …
Ik: dus?? Wat is dat nou voor service.
Geen beginnen aan, heeft geen zin. Ik ben flink saggerijnig en eet m’n sla op.
Dan kan F er niet meer tegen, loopt naar de toog en vraagt naar de chef. Dat is de Aziatische vrouw die ons net te woord stond. Ik kan niet horen wat F zegt maar er wordt hevig gediscussieerd en het resultaat is een bordje platgeslagen kipfilet. Het smaakt prima, al vraag ik me wel af of ze er niet drie keer op gespuugd hebben. De vrouw kijkt ons niet meer aan. Pas als we bij het weggaan toch een fooi achterlaten, kan er een voorzichtig glimlachje vanaf.
De eerste dag in m’n nieuwe buurt en er is nu al een lokaliteit waar ik niet meer naar binnen wil.
Ik ben thuis, voor de derde keer.
Eerlijk gezegd was thee zetten niet m’n allereerste handeling in dit nieuwe huis. Toen deze zondagmorgen alle zeventien rugzakken, tassen, manden en zakken binnen stonden, was het eerste wat ik deed, mijn computer aansluiten op het internet. Zo neem ik de wereld en tegelijkertijd m’n thuis overal mee naar toe. Ben ik verslaafd? Ja, absoluut. Aan dat kontakt met de wereld en aan de verrassingen die ik tegenkom op mijn cyber-reizen.
Het is wel weer even afkicken en wennen. Het adembenemende uitzicht over zee, stad en bergen, heeft plaatsgemaakt voor stevige huizenblokken met balkons en dichte ramen vlak tegenover me.
Extravert tegenover introvert. In Barceloneta werd ik door de weidsheid als het ware naar buiten getrokken, als een vogel scheerde ik over de stad. Hier is alles naar binnen gekeerd, ook de balkons zijn massiever. Het is architectuur voor regenachtige dagen waarop je je nestelt met een boek op de bank en je niets van de buitenwereld wilt weten.
Aan het begin van de avond komt F m’n nieuwe omgeving inspecteren. Ze heeft aan de overkant een cafetaria met foto’s van smakelijk uitziende maaltijden gezien en het lijkt haar een goed idee als ik daar maar meteen m’n stamcafé van maak: voor ’s ochtends met koffie en krant.
Het blijkt een van de vele door Aziaten overgenomen gelegenheden te zijn, inclusief Spaanse menu’s en klandizie. Er zitten prettig veel mensen aan de tafeltjes en we geven onze bestelling door: F wil absoluut ongezond eten en neemt frieten met varkensvlees en gebakken ei, ik prefereer een biefstukje met salade en frieten.
En dan begint de worsteling met snijden en kauwen: m’n vlees blijkt vol zeen te zitten.
Wat doe je dan, ga je meteen klagen? Nee, je snijdt en kauwt dapper door, want misschien is het maar een klein stukje met zenen en je bent tenslotte geen zeurpiet.
Maar het is hopeloos, dit biefstukje valt niet te eten. Toch maar klagen dus.
Ik: het spijt me maar dit vlees is niet te eten, kijk maar, allemaal zeen.
Zij: ja, als u dat meteen had gezegd …
Ik: maar ik wilde toch eerst alles uitproberen.
Zij: ja, maal u zit hiel al een half uul te eten …
Ik: hoe kon ik nou weten dat de hele biefstuk oneetbaar was.
Zij: maal wij klijgen het vlees gesneden bezolgd …
Ik: dus?? Wat is dat nou voor service.
Geen beginnen aan, heeft geen zin. Ik ben flink saggerijnig en eet m’n sla op.
Dan kan F er niet meer tegen, loopt naar de toog en vraagt naar de chef. Dat is de Aziatische vrouw die ons net te woord stond. Ik kan niet horen wat F zegt maar er wordt hevig gediscussieerd en het resultaat is een bordje platgeslagen kipfilet. Het smaakt prima, al vraag ik me wel af of ze er niet drie keer op gespuugd hebben. De vrouw kijkt ons niet meer aan. Pas als we bij het weggaan toch een fooi achterlaten, kan er een voorzichtig glimlachje vanaf.
De eerste dag in m’n nieuwe buurt en er is nu al een lokaliteit waar ik niet meer naar binnen wil.
Ik ben thuis, voor de derde keer.
Reacties
Misschien dit weekend op zoek naar een nieuwe stamkroeg?