Hellup, ben ik katholiek?

Het is Goede Vrijdag en ik heb er helemaal geen zin in. Geen zin in processies. Geen zin om erover te schrijven. Dat heb ik vorig jaar al gedaan en ik heb geen zin om mezelf te herhalen. Dus ga ik dat niet doen.
Maar dan is het opeens half vijf en gaat er toch iets kriebelen: over een half uur vertrekken er twee pasos (beeldengroepen) vanuit een kerk vlak achter de Ramblas, dat was vorig jaar heel indrukwekkend, met die huilende man die er rondliep. Moet ik niet toch even …..
Ik grijp m’n jas en ga naar buiten. In Barceloneta is het gewoon vakantie-druk, veel toeristen en zwarte verkopers met op de grond een lap met zonnebrillen of tassen, klaar om bij de minste dreiging van politie het zaakje op te rollen en weg te lopen, kramen met artesanía, kramen met lekkernijen, een zoete geur van wafels komt me tegemoet. Aan niets is te merken dat het Goede Vrijdag is. In de oude stad zijn de boetiekjes open. Ik loop stevig door.
En als ik vanuit de nauwe straatjes in de verte de Ramblas zie, ter hoogte van de kerk, krijg ik opeens een rilling in m’n lijf, er staat toch iets bizonders te gebeuren. Er zijn steeds meer mensen op straat en even later kan ik me al bijna geen weg meer banen door de menigte.
Naar de kerk wil ik, niet zomaar langs de kant van de weg staan, maar naar de kerk van waaruit de pasos vertrekken.





Als ik er aankom, zie ik dat de paso met de Christus die zijn kruis sjouwt, net om het hoekje verdwijnt. Geeft niet, want hierna komt de paso met de Virgen met haar prachtige mantel. Het plein staat vol, met vooral oudere mensen, maar ik kan tot vrij vooraan komen.
Uit de kerk komen geluiden die op een gegeven moment door de kenners buiten worden herkend en met groot applaus worden beloond: de paso is door de dragers opgetild en rust nu op hun schouders. Dat is niet niks, een paso weegt al gauw 2000 kilo.
En dan klinkt er muziek. Het is een melodie die te maken heeft met liederen uit de Spaanse Burgeroorlog, zo klinkt het tenminste, en ik schiet vol. Muziek slaat hersens over.





En dan komt de paso met de Virgen naar buiten, de dragers gaan een beetje door de knieën, anders kunnen ze niet door de deuren, ook daar krijgen ze applaus voor. Veel tranen nu bij het publiek, kruisjes slaan en gevouwen handen. ‘Viva’s’ en ‘guapa’s’ klinken er overal. Maria, de treurende, de hoopgevende, de moeder, het publiek is dol op haar. En meteen klinkt er een saeta, een loflied, uit de menigte, doodse stilte en de paso wordt even neergezet. Applaus, en verder gaan ze. Nog een saeta, weer applaus, en even later roept een vrouw die zich hoog aan het hek van de kerk vasthoudt zinnen die beantwoord worden door het publiek.

Geen idee wat ze roepen, maar het werkt, de emoties schieten over het plein. Ik voel de tranen over m’n wangen lopen en vind mezelf een beetje belachelijk. Wat zijn dit voor emoties bij mij, het religieuze van dit moment zegt me eigenlijk niets, het moet iets anders zijn. Misschien is het kitsch sentiment? Ooit zei iemand dat huilen om de tranen van een ander kitsch is en dat alleen huilen om je eigen emoties echt is. Dat is me altijd bijgebleven. Val ik door de mand? Kan me niet schelen, ik voel me intens verbonden met een emotionaliteit hier op dit plein, met een gevoel van samenzijn, samen beleven.
En dan is Maria ook de hoek om gedragen en begint ze haar tocht door de stad.
Ik duik even de kerk in, merk dat er een mis voor Filippijnen begint en loop er weer uit. Ik heb genoeg beleefd voor vandaag en loop terug de toeristen- en vakantiewereld in.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Poep

De Kus

Austin's vleermuizen