Alleen maar voetbal?
Ja, ik heb naar de EK-finale gekeken en ja, er was getoeter in mijn Barcelonese straat, maar toch, maar toch … ik weet niet of het Catalanen waren in die auto’s.
Ik ben op de finale-zondag in Vilanova i la Geltrú, heerlijk op het strand aan het eind van de middag, in de minder hete zomerzon en voeten in het water. Over drie uur begint De Wedstrijd en terwijl ik niets om voetbal geef, voel ik nu toch de spanning en hoop ik dat Spanje kampioen wordt. Vriendin M en haar zeventienjarige dochter gaan niet kijken, dat weet ik al van de halve finale, het laat ze eigenlijk koud. Dat kan, het zijn tenslotte vrouwen.
Maar ik vraag het toch nog maar een keer, want het gaat nu wel om kampioenschap.
‘Nee’, zegt M, met een soort matte stilte eromheen, ‘nee, ik ga niet kijken.’
Ik krijg een ingeving: ‘maar als het nou om het elftal van Catalunya ging, zou je dan wel kijken?’
M veert op, komt tot leven, ‘ja natuurlijk, nou en of ik zou kijken, wat dacht je.’
Ah, in de roos. Voetbal is politiek. Maar dit gaat wel ver en ik zeg tegen haar dat het voor buitenlanders lastig te begrijpen is. Dat snapt ze.
Een uur later zit ik in de trein terug naar Barcelona. De wedstrijd is al aan de gang en ik hoop op tijd terug te zijn voor de tweede helft. De trein is vol, maar er wordt onspaans zacht gecommuniceerd. Tegenover me zit een keurige dame die opeens met gebaren contact heeft met een man achter me op het middenpad. Wacht even, werd hier nou iets doorgegeven over de wedstrijd? Ging het om een doelpunt? Zachtjes vraag ik aan de dame of er een doelpunt is. Ze knikt ja. Voor Spanje? Ja. ‘Goh’, zeg ik.
Verder niets, gewoon stilte. Niemand die reageert, geen hoera-gedoe, wat een onwezenlijke sfeer hangt hier.
Thuis kijk ik naar de tweede helft, en zodra Spanje kampioen is, barst het los. Op de televisie.
En ja, zowaar, er komen hier ook een paar toeterende auto’s voorbij. Eentje stopt op een hoek, er komt een jongen uit die een Spaanse vlag om zich heen drapeert en een beetje gaat staan springen; af en toe komen er toeteraars langs. Een enkele vuurpijl licht de avondlucht op. Dat is het feest hier ver weg van het centrum, waar, zo lees ik later, het kampioenschap uitbundig is gevierd. Door Zuid-Amerikanen en andere immigranten, door Spanjaarden, jazeker, maar ook door Catalanen?
De Volkskrant kopt de volgende dag ‘vreedzame reünie van nationalisme’ en zegt dat een verdeeld volk met volle overtuiging achter die ene nationale ploeg is gaan staan. Ze zijn denk ik niet verder geweest dan het tv-toestel of het centrum van Barcelona.
Een Catalaanse krant breekt een lans voor een groter gevoel van eenheid en voor respect voor elkaars vlag. De kranten staan vol redactionelen over de tegenstelling Spanje-Catalunya die nu toch iets kleiner zou moeten zijn door de overwinning. Ingezonden brieven laten het gamma zien aan meningen die uiteenlopen van ‘ik ben voor Spanje want er spelen zoveel Catalanen mee’ via ‘het beste team moet winnen’ tot ‘Spanje is mijn club niet’.
De zestienjarige dochter van vriendin C heeft met haar vriendinnen in een café naar de wedstrijd gekeken. Ze waren allemaal voor Duitsland.
Haar moeder, een vercatalaniseerde Française, snapt daar helemaal niets van, ook al kent ze alle argumenten. Het ligt allemaal erg gevoelig.
Ik ben er nog lang niet over uitgedacht en uitgelezen.
Ondertussen weet ik wel dat ik niet in Spanje ben maar in Catalunya, en dat je van een glorieuze overwinning van het Spaanse elftal niet kunt verwachten dat die in een keer een overgeërfd gevoel van honderden jaren verdrukking wegpoetst.
Reacties
'overgeërfd gevoel van honderden jaren verdrukking'