Die dag in Dallas
Dallas is niet geliefd bij de mensen die ik gesproken heb. Het is gewoon een heel grote stad, vinden ze, met niets bizonders, ook geen fietspaden; de mensen zijn er nogal snob en vinden zichzelf beter dan de mensen in buurstad Fort Worth.
Zodra je de trein uitstapt, zie je inderdaad de grotere-stads-allure.
Maar voor mij is Dallas de stad van Kennedy, de stad waar hij is vermoord.
22 november 1963, iedereen weet nog waar ie was toen ie het nieuws hoorde.
Ik liep in m’n studentenhuis op de Westermarkt in Amsterdam de trap af. Een vriend die naar boven liep, riep me toe “heb je het nieuws al gehoord, dat Kennedy is vermoord?” “Ha ha, wat een rotgrap, zeg”, zei ik geërgerd. Maar het was dus echt zo.
Wat een gruwel en ik dacht terug aan de dag, tweeëneenhalf jaar eerder, dat ik met een grote groep mede-foreign-exchange-students in de Rose Garden van het Witte Huis in Washington door President Kennedy werd ontvangen en hoe hij ons toesprak. Wat waren we allemaal verliefd op hem. En nu was hij vermoord? De wereld viel in duigen.
Ik wilde in Dallas perse naar de plek waar het allemaal gebeurd was, de plek die we honderd keer op de televisie hadden gezien: het gebouw, de ‘grassy knoll’, de straat waarover de stoet had gereden. Er zou toch wel een gedenkteken of iets dergelijks zijn.
Nou, dat was nogal onnozel van me, om me er alleen maar een gedenkteken voor te stellen.
Er is een heel museum, in het gebouw waarvandaan geschoten is: de zesde verdieping van het Texas School Book Depository.
(een na bovenste verdieping, raam helemaal rechts)
Het museum heet dan ook The Sixth Floor Museum at Dealey Plaza.
In 1989 is het museum geopend en vier jaar later kreeg Dealey Plaza officieel de status van ‘National Historic Landmark District’. Dat wil zeggen dat er in het gebiedje niets veranderd mocht worden, zodat het er net zo uitziet als in 1963, tot aan de straatverlichting en de borden toe.
Elk jaar komen op 22 november honderden mensen op Dealey Plaza bijeen om de moord op Kennedy te gedenken.
En daar stond ik dan, oog in oog met het zo bekende gebouw. Niet te bevatten.
Tussen ons in de straat waarover de stoet had gereden, met de bocht naar links en dan onder het viaduct door.
Schuin tegenover me de ‘grassy knoll’, ook al zo’n begrip, de grasheuvel waarover de mensen in paniek wegrenden omdat daar ook schoten klonken.
Stond ik beneden op straat als het ware met afschuw en ontzetting te kijken naar wat er allemaal in een flits gebeurde, boven op de zesde verdieping keek ik met de moordenaar mee naar de straat beneden, wachtend op het goede moment om te vuren, verscholen achter een stapel dozen.
Niet te bevatten.
Urenlang las ik teksten en keek ik naar foto’s en filmfragmenten, waarbij me soms de tranen over de wangen liepen. En ik was niet de enige.
De hele Kennedy periode kwam voorbij, inclusief natuurlijk de complot-theorieën na de moord.
Ook het gevoel van optimisme, hoop en illusie in de beginperiode kwam weer opzetten, en maakte de overeenkomst met het Obama-gevoel heel duidelijk.
Helemaal vol liep ik buiten naar het John F. Kennedy Memorial Plaza, een paar straten verderop. Dat was andere koek.
Het deed me niet veel, dit stenen bouwsel dat volgens de maker aan moet zetten tot reflectie en herinnering; een cenotaaf, een open graf dat de vrijheid van Kennedy’s geest symboliseert.
Maar hoe was het nou toch mogelijk dat men het tekstbord bij het Memorial zo smerig had laten worden.
Ik zag verder niets van Dallas, want de regen kwam met bakken uit de hemel.
En dat paste wonderwel.
(Sixth Floor Museum: www.jfk.org)
Zodra je de trein uitstapt, zie je inderdaad de grotere-stads-allure.
Maar voor mij is Dallas de stad van Kennedy, de stad waar hij is vermoord.
22 november 1963, iedereen weet nog waar ie was toen ie het nieuws hoorde.
Ik liep in m’n studentenhuis op de Westermarkt in Amsterdam de trap af. Een vriend die naar boven liep, riep me toe “heb je het nieuws al gehoord, dat Kennedy is vermoord?” “Ha ha, wat een rotgrap, zeg”, zei ik geërgerd. Maar het was dus echt zo.
Wat een gruwel en ik dacht terug aan de dag, tweeëneenhalf jaar eerder, dat ik met een grote groep mede-foreign-exchange-students in de Rose Garden van het Witte Huis in Washington door President Kennedy werd ontvangen en hoe hij ons toesprak. Wat waren we allemaal verliefd op hem. En nu was hij vermoord? De wereld viel in duigen.
Ik wilde in Dallas perse naar de plek waar het allemaal gebeurd was, de plek die we honderd keer op de televisie hadden gezien: het gebouw, de ‘grassy knoll’, de straat waarover de stoet had gereden. Er zou toch wel een gedenkteken of iets dergelijks zijn.
Nou, dat was nogal onnozel van me, om me er alleen maar een gedenkteken voor te stellen.
Er is een heel museum, in het gebouw waarvandaan geschoten is: de zesde verdieping van het Texas School Book Depository.
(een na bovenste verdieping, raam helemaal rechts)
Het museum heet dan ook The Sixth Floor Museum at Dealey Plaza.
In 1989 is het museum geopend en vier jaar later kreeg Dealey Plaza officieel de status van ‘National Historic Landmark District’. Dat wil zeggen dat er in het gebiedje niets veranderd mocht worden, zodat het er net zo uitziet als in 1963, tot aan de straatverlichting en de borden toe.
Elk jaar komen op 22 november honderden mensen op Dealey Plaza bijeen om de moord op Kennedy te gedenken.
En daar stond ik dan, oog in oog met het zo bekende gebouw. Niet te bevatten.
Tussen ons in de straat waarover de stoet had gereden, met de bocht naar links en dan onder het viaduct door.
Schuin tegenover me de ‘grassy knoll’, ook al zo’n begrip, de grasheuvel waarover de mensen in paniek wegrenden omdat daar ook schoten klonken.
Stond ik beneden op straat als het ware met afschuw en ontzetting te kijken naar wat er allemaal in een flits gebeurde, boven op de zesde verdieping keek ik met de moordenaar mee naar de straat beneden, wachtend op het goede moment om te vuren, verscholen achter een stapel dozen.
Niet te bevatten.
Urenlang las ik teksten en keek ik naar foto’s en filmfragmenten, waarbij me soms de tranen over de wangen liepen. En ik was niet de enige.
De hele Kennedy periode kwam voorbij, inclusief natuurlijk de complot-theorieën na de moord.
Ook het gevoel van optimisme, hoop en illusie in de beginperiode kwam weer opzetten, en maakte de overeenkomst met het Obama-gevoel heel duidelijk.
Helemaal vol liep ik buiten naar het John F. Kennedy Memorial Plaza, een paar straten verderop. Dat was andere koek.
Het deed me niet veel, dit stenen bouwsel dat volgens de maker aan moet zetten tot reflectie en herinnering; een cenotaaf, een open graf dat de vrijheid van Kennedy’s geest symboliseert.
Maar hoe was het nou toch mogelijk dat men het tekstbord bij het Memorial zo smerig had laten worden.
Ik zag verder niets van Dallas, want de regen kwam met bakken uit de hemel.
En dat paste wonderwel.
(Sixth Floor Museum: www.jfk.org)
Reacties